JUGEND
WOHN ZIMMER
Sommige levens zijn betreurenswaardig, andere niet; de ongelijke verdeling van betreurenswaardigheid, wie daarover
beslist, welk soort subject te betreuren is, en betreurd moet worden, en welk soort niet mag worden betreurd, dit alles
dient de productie en instandhouding van bepaalde uitsluitende denkbeelden, die vastleggen wie op basis van de norm
menselijk geacht kan worden: wat telt als een leven dat het waard is geleefd te worden en wat als een betreurenswaardige
dood? [Judith Butler: Precarious Life. The Politics of Mourning and Violence, 2004]
Dat delinquenten in een hedendaagse (westerse) gevangenis een levenswaardig leven lijken te leiden - namelijk voorzien
van voedsel en een bed - geldt in de publieke opinie als verzwakking voor het effect van de sanctie: staatsrechtelijk
optreden moet geloofwaardig waarneembaar zijn als een vergeldende maatregel. [Michel Foucault: Surveiller et punir. Naissance de la prison, 1975]
Sinds de vermindering van lijfstraffen, openbare boetedoening, tuchtiging en marteling vanaf de eerste helft van de
19eeeuw sleept zich de ‘pijnlijke’ vraag voort, hoe te straffen zonder voelbaar en zichtbaar lichamelijk geweld, tot aan de
huidige discussie over moderne rechtspleging.
Het antwoord op deze vraag werd theoretisch [door G. De Mably: De la législation, Œuvres complètes, 1789]
al in de 18e eeuw, op verbazingwekkend simpele wijze geformuleerd: minder gruwelijkheid, minder lijden, grotere
mildheid, respect, meer ‘menselijkheid’ leiden tot een wijziging in de doelstelling van sanctie. Dat wil zeggen: als het lijf
niet meer gestraft mag worden, dan dient de ziel bestraft te worden. Als het toedienen van ondraaglijke pijn het lichaam
niet mag raken, dan moet een adequate vervanging gevonden worden die tot op de bodem van het hart, het denken,
de wil, het talent doorwerkt.
JUGEND WOHN ZIMMER is de titel voor het kunstproject op de Jeugdafdeling van de Penitentiaire Inrichting voor
Vrouwen, in Vechta, Duitsland. Het project is een
Werk in Proces
.
Het kunstwerk is tweeledig, enerzijds actie en anderzijds installatie die naast elkaar gestalte krijgen.
De actie bestaat uit het voorlezen van verhalen en het opzetten van een bibliotheek.
De installatie bestaat uit de gedaantewisseling van bestaande woonelementen gecombineerd met op de actie
toegesneden meubelontwerpen die samen een lees- ofwel leefinstallatie zullen vormen.
De objecten voor de installatie worden in samenwerking met gedetineerden in de gevangeniswerkplaatsen uitgevoerd.
Het doel van het werk is eveneens tweeledig; terwijl de literatuur de bewoners confronteert met eigen biografieën,
ervaringen en verlangens verandert tegelijkertijd hun omgeving. Dit project is vergelijkbaar met de langzame opbouw
van spanning en de geleidelijke identificatie met de hoofdpersonen en handeling van een vertelling. Parallel hieraan
groeit het beeld van een eigen(gemaakte) omgeving.
Het beeld is speculatief. Ik zoek voor de uitvoering vormen, materialen en technieken die tot de realisering van het
ontwerp kunnen leiden. Het definitieve beeld ontstaat naar aanleiding van mijn voorstel (vergelijkbaar met de functie als
regisseur) en de niet te voorspellen visie van de deelnemers.
In mijn concept ga ik uit van mijn projectervaring met gedetineerden.
MEISJESGEVANGENIS
De jeugdafdeling van deze gevangenis huisvest circa twaalf 14- tot 20- jarige meisjes, afkomstig uit vier provincies in
Noord-Duitsland.
Jeugdafdeling in de Justizvollzugsanstalt für Frauen, Vechta, Duitsland. Cellen voor een of twee gedetineerde meisjes. 2005
Stoommachine voor de prompte correctie van kleine jongens en meisjes
. Institut National de Recherche Pédagogique, omstreeks
1800. Illustratie uit het boek van Michel Foucault: surveiller et punir. Naissance de la prison
, uit 1975.
De afdeling bevindt zich in het oude gedeelte van de gevangenis (een voormalig klooster) en beslaat de gehele tweede
verdieping van het gebouw. De zeven meter brede, vijf meter hoge en dertig meter lange corridor wordt met het oog op
conflictvermindering door een glazen wand in twee ruimtes gedeeld. De ene kant van de corridor heeft aan de kopse kant veel grote ramen met uitzicht op de kleine luchtplaats van de afdeling, enkele bomen, de muur van de gevangenis
en beperkt zicht op de straat achter de muur. De andere kant heeft geen natuurlijke lichtbronnen en wordt kunstmatig
door tl-buizen verlicht.
Aan elke kant bevinden zich zes cellen waarvan er vier als celruimtes voor de meisjes fungeren en twee als bewakingsen
kantoorruimten. Verder is er aan elke kant celruimte voor gemeenschappelijke activiteiten, zoals tv-kijken. Ook is er
een semi-openbare telefooncel en een gemeenschappelijke keuken.
Elke cel is circa 4m x 2,5 meter en biedt leefruimte aan één of twee meisjes, afhankelijk van het totale aantal
gedetineerden. De cellen zijn door de meisjes zelf ingericht als een soort kinder- of tienerkamer met foto’s aan de muren
(voorzover toegestaan; in principe moet de wandruimte controleerbaar, dus leeg of gemakkelijk leeg te halen zijn), een
houten bed (speciaal voor de jeugdige delinquenten, de overige gedetineerden hebben stalen bedden) één toegestane
knuffel en als er voldoende ruimte is, één nachtkastje tussen de bedden in. Verder zijn er een wc en een wasbak in de
cel, beide altijd in het zicht van de bewaking.
De corridor heeft de functie van leefruimte, momenteel ingericht met een sofa en luie stoelen in de stijl van
AltdeutschImitat
op een altijd schone, beige marmoleumvloer. De gedetineerden hangen hier veelal als zoutzakken in de sjofele
woonkamer-setting met eikenhouten bijzettafels die doorgaans dienen als steuntje voor de meisjesvoeten, die gehuld
zijn in massieve Buffalo-schoenen met megaplateauzolen. Hier wordt gepraat en gelachen. Oppervlakkig gezien zou
men dergelijk samenzijn als sociaal evenement kunnen interpreteren, maar er heerst geen ontspanning en zeker
geen vriendelijkheid. Er wordt niet mét elkaar gesproken maar tégen elkaar geschreeuwd; er wordt niet gevraagd of
geïnformeerd maar verondersteld en uitgelachen, gescholden en bevolen, beledigd en bedreigd: de heftigheid en de
stress van het leven in de gevangenis vormt een vicieuze cirkel van (zelf)bevestiging in een waardeloos bestaan van
mislukking en teleurstelling.
DEAL
Enthousiasme ten opzichte van welke zinnige of onzinnige bezigheid blijft in de gevangenis steevast nihil. Het maakt
niet uit of het gaat om de geestdodende werkzaamheden op bijvoorbeeld de afdeling
Plastik
(rubberen doppen op
tafelpoten schroeven) of het goed bedoelde kleien en glazuren van asbakken tijdens een pottenbak-cursus. Het maakt
wel uit dat in geen enkele opgelegde of aangeboden activiteit het verband met een eigen ervaring of behoefte (terug)
te vinden is. Dat geldt voor alle gedetineerden en in het bijzondere voor de moeilijke meisjes op de jeugdafdeling. Zo
lijkt alleen de al bestaande of te verwachten drugsverslaving tijdens de detentie de enige uitzonderlijke activiteit te zijn
waarin wél de vertrouwdheid van een bekend patroon en dus de bevestiging van een gemeenschappelijke ervaring
gegarandeerd kan worden.
De uitvoering van elk van mijn gevangenisprojecten is gebaseerd op een Deal met de gedetineerden. Deze uiterst
wantrouwende groep mensen moet niets hebben van educatieve of therapeutische plannen in de naam van een
verwachtingsvolle hulpverlening, of van het verdoezelen of opleuken van misère.
In mijn benadering laat ik de gedetineerden mijn werk als kunstenaar zien en vraag ze deel uit te maken van mijn
kunstwerk, een outcast-registratie. De uitnodiging voor samenwerking is onomwonden en simpel; ik ben voor elk nieuw
project aangewezen op hun medewerking, op inzichten die zij mij kunnen geven over hun bestaan. Ik vermoed dat
gedetineerde junkies het nutteloze van kunst vergelijken met het onproductieve aspect van drugsgebruik, met als optie
de kick om tijdelijk uit de beklemmende voorspelbaarheid van hun situatie te treden.
Houtsnede van de Toren van Ludwigsburg in de Zwarte Woud, Duitsland. Rond de toren ligt - volgens de Gebroeders Grimm - de oorsprong van het sprookje Rapunzel.
Raponsje
, in het Duits: Rapunzel
(Lat.: Radix Pontica), is de naam van een kleine plant met een dikke eetbare wortel. De knol is
een synoniem van de paradijselijke appel. Het wonen in een torenkamer staat - volgens spookjesinterpretatie - voor het ontdekken
van het denken. Kenmerkend voor dit sprookje is de actieve rol van vrouwen en de passieve (slachtoffer-)rol van mannen.
De Toren van Michel de Montaigne (1533-1592).
Montaigne leert ons de mens kennen als een veranderlijk wezen; niet in staat om ooit waarheid te ontdekken. Als slaaf van zijn
gewoonten, vooroordelen, egoïsme en fanatisme is hij een slachtoffer van omstandigheden. Deze constatering past Montaigne
ook, dwz voornamelijk toe op zichzelf. Boven zijn bespiegelingen van het leven schrijft hij: Ik onderricht niet, ik vertel.
Montaigne leeft jarenlang geïsoleerd in de toren van zijn kasteel om daar zijn ‘proeven’ ofwel ‘pogingen’ te schrijven.
Zijn gedachte Vivre à propos wordt in het eind 20e eeuw vertegenwoordigd in de kunststromingen Real Life.
[zie ook: Wilhelm Schmid: Ethik der Selbsterfindung. Über produktive Widersprüche bei Montaigne
. Kunstforum International, 1999, bd nr 143]
SNEEUWWITJE, PSYCHO BEGBIE EN DIANE [14]
Still
uit de film: Trainspotting
van Danny Boyle, 1996, gebaseerd op de gelijknamige roman van Irvine Welsh.
Boek en film vertellen het verhaal van een jonge, verslaafde vandaal en ‘trainspotter’ die probeert af te kicken en van zijn ‘slechte’
vrienden af te komen. De actie gaat over sex, geweld, drugs en grof taalgebruik - zonder dat dit verheerlijkt wordt.
Trainspotting
betekent letterlijk het verzamelen van de nummers van locomotieven. Als de verzameling compleet is verliest het
‘spotten’ zijn betekenis.
Houtsnede van Ludwig Richter, Sneeuwwitje, Sneeuwwitteke / Ongelukskind.
Het verhaal begint als wintersprookje. Het leven wordt verdeeld in fases van geboorte, beproeving, dood en opwekking uit de
dood. Het spiegeltje aan de wand, dat weet te vertellen, wie de schoonste is in het land, is afkomstig van de toverspiegel - sinds de
oudheid ingezet om voorspellingen over de loop van leven te doen.
Het getal Zeven - de zeven dwergen
- verwijst onder ander naar de zeven deugden en de zeven ondeugden van de mens.
De herinrichting van de corridor richt zich op de ontwikkeling van geestelijke bewegingsvrijheid en lichamelijke troost
voor de gebruikers.
Het leven van de bewoners is tot en met hun verblijf in de gevangenis een opeenstapeling van een niet gehonoreerde
vraag om aandacht. Aandacht staat - volgens hen - gelijk aan een fantoombeeld over ongedeerdheid in een burgerlijk
omgeving: hoe het leven eruit zou moeten zien als je niet in deze situatie zou hoeven te leven en vooral aan de wens
dat aan het eind alles goed komt; sprookjesgetrouw en onrealistisch.
Daarbij is het koesteren van legende iets wat geen van hen ervaren heeft; geen van hen kent de intimiteit van het
‘voorgelezen-worden’ die de beleving van de wereld kan bevestigen.
De literaire actie is het imaginaire gedeelte van het project. Vanaf het begin van het project concentreer ik me enerzijds
op het vertellen van verhalen, het luisteren en het eindeloze herhalen. Ik ben ervan overtuigd dat ik de meisjes kan
bereiken met sprookjes van Grimms’ Sneeuwwitje tot en met de heroïnespuitende Psycho Begbie en de 14-jarige Diana
uit Trainspotting; dat wil zeggen: alles van prinsessendroom tot -nachtmerrie.
Anderzijds ontstaat de installatie in het interieur van de tweedelige corridor, waarbij het nadenken over de inrichting een
voortzetting vormt van het vertellen, maar dan driedimensionaal.
Alle ontwerpen worden in de professioneel ingerichte werkplaatsen (hout, metaal, textiel) in de gevangenis uitgevoerd.
Bij het vervaardigen van elk woonobject komen verschillende ambachtelijke technieken te pas, soms op spectaculaire
wijze toegepast, zoals bijvoorbeeld de bouw van een punnik met een doorsnede van 1,20m en het breien met 2cm
brede repen gevangenisdekens als hoes voor de zitbankelementen. Stofferen met skai, het vilten van zitzakomhulsels,
het naaien van futons zijn technieken die simpel te leren zijn.
Beide corridorruimten functioneren autonoom: de glazen wand maakt het mogelijk de deelvertrekken visueel samen
te voegen. De ruimten zullen voorzien worden van een flexibele standaarduitrusting, zoals tafels en stoelen waaraan
gewerkt kan worden, comfortabel hangmeubilair voor het voorlezen en vertellen, en voor elke kant een eigen bibliotheek
die regelmatig uitgebreid wordt. Het enig vaststaande object is de boekenkast, alle andere meubels zullen verplaatsbaar
zijn door ze op zware wielen te monteren.
De vormgeving van de twee ruimten wordt op elkaar afgestemd; het voorste deel met de grote raampartij wordt sober
van kleur- en in vormtoepassing. De hangplek bestaat uit lange rechte bankelementen (formaat: drie elementen van
een meter breedte, twee meter lengte) die in samenstelling variabel zijn. De stoffering van de banken wordt middels
de futon-techniek (opeenstapeling van katoenen doeken, vastgestikt) gemaakt. Voor de leuningen worden zware,
verplaatsbare boemerangkussens genaaid. Alle elementen worden met (de gehate) grijze gevangenisdekens omhult.
Als geheel is het resultaat geschikt voor de bouw van hutje tot lounge, tot gedistingeerd designbankstel.
Bank; 400cm x 100cm. Hout, futon, gevangenisdekens. 1998
Boemerangkussens; 100cm x 50cm. Gevangenisdekens, zware vulling. 1998
Hoes; 600cm x 100cm. Gevangenisdekens, gepunnikt, Ø100cm. 2000
Alle objecten van U.M. De afbeeldingen dienen als voorbeeld voor de vorm- en stijlkeuze van de installatie aan de voorzijde van de
wooncorridor.
In het achterste gedeelte van de corridor zullen vóór het inrichten bouwtechnische ingrepen gedaan worden, om - hoe
summier dan ook - een daglichtbron te creëren. Verder wordt deze sombere ruimte ingericht als iets fenomenaals,
ongeveer tussen UFO en prinsessenvertrek in. Basiskleuren worden roze, geel, lichtblauw, al dan niet metallic;
basismaterialen worden gevormd door leer, skai en fijne wol, geweven of gevilt. De hangplek bestaat uit acht
zitzakachtige verrijdbare poefs die samen een ruime cirkel (doorsnede 4m) vormen maar die ook in andere opstelling
comfort en warmte waarborgen en als enkel ding een rijdende troon kan zijn.
De wanden worden met lichtgevende skaipanelen gestoffeerd.
Installatie; leren banken, tl-buizen, kunststofelementen, 1996, Bastienne Kramer.
De afbeelding is voorbeeld voor de vorm- en stijlkeuze van het achterste gedeelte van de corridor.
De bestaande woonkamer-inrichting (altdeutsch-Imitat) aan beide kanten van de corridor wordt uit elkaar gehaald en
opnieuw samengevoegd tot hét nieuwe meubelstuk dat voldoet aan een ideale hangpositie. De houten stijlelementen
worden ingekrast met teksten die voor de gebruikers van belang zijn.
Wooncorridor in de jeugdafdeling van de gevangenis
De 1- tot 2-persoonstafels en stoelen zijn in vormgeving, materiaal en kleur functioneel. De tafels kunnen tot één groot vlak aan elkaar gekoppeld of als separate werkplekken separaat geplaatst worden, zowel voor individueel werk als voor
workshops, b.v. na aanleiding van de literatuur en de film.
Naast de basisinrichting van de leefruimten wil ik de TV-cel veranderen in een XXS-bioscoop waar naar aanleiding van
de literatuur films vertoond kunnen worden. Ook hier wordt een afdelingsintern archief opgebouwd.
De computerruimtes worden geïntegreerd binnen de nieuwe invulling van de corridor; ik streef naar ‘mobilisering’ van
de apparatuur zodat deze ook kan functioneren in de leefruimte.
Vlinderstoel; 125cm x 90cm x 80cm. Ontwerp uit 1938, bekleed met gevangenisdeken, U.M.,1998
Het concept voor
JUGEND WOHN ZIMMER
is ontwikkeld op uitnodiging van de gevangenisleiding, naar aanleiding van
het project
COLLECTIE GEVANGENIS KLEDING
, in 2001. Het concept en de planning voor uitvoering is enthousiast
ontvangen door de medewerkers op de Jeugdafdeling, de directie, het Ministerie van Justitie, Niedersachsen, de Justitiële
Raad voor Werkvoorzieningen in Gevangenissen en de Raad van de Kloostergemeenschap.Voor de aanschaf van
boeken en dvd’s hebben geëngageerde vakhandels in de provincie Niedersachsen, advies en sponsering toegezegd.